donderdag 15 december 2011

πάντα ῥεῖ

πάντα ῥεῖ (Panta Rhei)
In een ver verleden (eens op tram drie, moet je onder ogen zien dat de middelbare school een ver verleden wordt, zucht) deed ik van Grieks en van Latijn, zes jaar aan een stuk. En ik zou dat subiet opnieuw doen. Niet dat ik met de glimlach de woordjes zat te blokken, ik was eerder de last-minute "stamp-het-er-snel-nog-in"-studente. Vooraf studeren was niet echt aan mij besteed. De middag voor het examen was het dus altijd alle hens aan dek. En kwam ik vaak tot de constatatie dat het er wellicht niet àllemaal zou ingaan. Maar daar had ik dan vaak ook wat geluk. Als ik soms de examenvragen van anderen hoorde ... maar ik trok vaak net dat briefje met de vragen die ik ongeveer wel wist, sjansaar ...
Anyway, ik zou dat dus zo opnieuw doen. Want wiskunde was mijn ding niet  (understatement van het jaar, dit) en hoewel wetenschappen me wel interesseerden, zou de fysica me zo de das omgedaan hebben. Not my cup of tea. Ik heb geen cijferbrein, ik heb een woordbrein. Talen dus. Ik deed wat ik moest doen en ik was content met het resultaat. Vervoegingen, werkwoorden, dat blijft niet allemaal hangen na al die jaren.  De mythes en verhalen wel. En het gevoel. En dat laatste vooral in het Grieks en toen we in 't vijfde filosofie als extra vak kregen, was mijn interesse wel gewekt. Al was dat vooral te danken aan de leerkracht dat jaar : jong, geïnspireerd en best grappig. Naar die gast hebben we geluisterd, dat jaar, toen de natuurfilosofen ter sprake kwamen. 
Dit allemaal eigenlijk maar om te zeggen dat mijn blogachtergrond wel iets betekent. Omdat  iemand me zei dat het "wel schone steentjes waren" :-) Maar ik heb wel iets met steentjes.  Als ik op reis ben, neem ik graag een mooi steentje mee naar huis.  Ik kan het niet laten, vaak liggen er dus steentjes in huis, of in mijn auto. Een behangpapiertje dus, maar het deed me ergens aan denken toen ik het koos.  Panta Rhei dus. Wat zoveel wil zeggen als : "alles stroomt, alles is in beweging".  Het is een beeldspraak van Heraclitus. Hij stelde dat het zoeken naar het duurzame, het onveranderlijke, tevergeefs is. Het is juist het feit dat alles veranderlijk is, waar we zeker kunnen van zijn.   Alles is in voortdurende verandering en alles staat in tegenstelling tot iets anders. Zo is er geen licht zonder duisternis, geen gezondheid zonder ziekte, geen oorlog zonder vrede, geen liefde zonder haat. Deze tegenstellingen leiden tot conflicten waaruit weer nieuwigheden ontstaan. Vooruitgang is slechts mogelijk door dit conflict van tegenstellingen.
Ik herinner me nog hoe de enthousiaste leerkracht ons het beeld van de rivier voorschotelde, de rivier die altijd in beweging is. Je kan wel twee keer in dezelfde rivier willen stappen, maar er zullen altijd steentjes verlegd zijn, de stroom zal altijd anders zijn, nooit twee keer hetzelfde. Dat pakte toen al bij mij, die stelling. Toen probeerde ik dat met mijn 16jarige brein een beetje te snappen. En over 20 jaar denk ik er misschien ook weer anders over, gelooid door de jaren. Maar nu zo, op tram 3, kan ik daar toch al een heel klein beetje  levenservaring aan spiegelen. En vaststellen dat ik het nog altijd een interessante stelling vind. 
Diezelfde Heraclitus beweerde ook dingen waren ik helemaal niets mee heb. Maar dat slaan we over.  Alles is immers veranderlijk. Gelukkig maar, eigenlijk.
 

2 opmerkingen:

  1. Behalve mijn hoeveelheid rimpels, die hoeven niet zo persé deze laatste tien jaar te veranderen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Gelukkig maar, daar zeg je het. Veranderen moet, als het ten goede is. Soms kan dat al eens tegenvallen, maar dat is het leven, nietwaar. Dan veranderen we het weer opnieuw.

    BeantwoordenVerwijderen